Het apparaat is uitgeschakeld of andere netwerkinstellingen zijn
niet juist
1.
Controleer op de configuratiepagina de status van het netwerkprotocol. Schakel het protocol
indien nodig in.
2.
Configureer de netwerkinstellingen zo nodig opnieuw.
162
Hoofdstuk 7 Problemen oplossen
NLWW
Problemen met de apparaatsoftware oplossen
(Windows)
Er wordt geen stuurprogramma voor het product weergegeven in
de map Printers
1.
Installeer de productsoftware opnieuw.
OPMERKING:
Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een
pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram
en selecteert u Sluiten of Uitschakelen.
2.
Sluit de USB-kabel op een andere USB-poort op de computer aan.
Er werd een foutbericht getoond tijdens de installatie van software
1.
Installeer de productsoftware opnieuw.
OPMERKING:
Sluit alle actieve toepassingen. Als u een toepassing wilt sluiten waarvoor een
pictogram in het systeemvak wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram
en selecteert u Sluiten of Uitschakelen.
2.
Controleer de hoeveelheid vrije ruimte op het station waarop u de productsoftware installeert.
Maak zo nodig zoveel mogelijk ruimte vrij en installeer de productsoftware opnieuw.
3.
Voer zo nodig Schijfdefragmentatie uit en installeer de productsoftware opnieuw.
Het apparaat bevindt zich in de modus Klaar, maar er wordt niets
afgedrukt
1.
Druk een configuratiepagina af en controleer de functies van het apparaat.
2.
Controleer of alle kabels goed zijn bevestigd en zich binnen de specificaties bevinden. Dit geldt
ook voor de USB- en stroomkabel. Gebruik een andere kabel.
3.
Controleer of het IP-adres van het apparaat op de configuratiepagina overeenkomt met het IP-
adres dat in de software voor de poort is ingesteld. Gebruik een van de volgende procedures:
Windows XP, Windows Server 2003, Windows Server 2008 en Windows Vista
a. Klik op Start. In Windows Vista klikt u op het Windows-pictogram in de linkeronderhoek
van het scherm.
b. Klik op Instellingen.
c.
Klik op Printers en faxapparaten (via de standaardweergave van het menu Start) of klik
op Printers (via de klassieke weergave van het menu Start).
d. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de apparaatdriver en selecteer vervolgens
Eigenschappen.
NLWW